NL
IT
FR
ES
EN
DE
DA
Sprookjes van Andersen
Sprookjes en verhalen van H.C. Andersen
andersenstories.com
|
startpagina
Sprookjes van Andersen
De mooiste sprookjes
Lijst van sprookjes
Complete lijst
Alfabetische lijst
Willekeurig sprookje
Engels
Sprookjes van Grimm
Andersenstories.com
Translations in other languages are welcome
Please send them to
info@andersenstories.com
Grimmstories.com
De witte slang
De gebroeders Grimm →
Sneeuwwitje
De gebroeders Grimm →
De Kikkerkoning of IJzeren Hendrik
De gebroeders Grimm →
De mooiste sprookjes van Andersen
Hans Christian Andersen - De mooiste sprookjes: 1 - 20
1
De prinses op de erwt
Er was eens een prins die zo graag een prinses wilde hebben, maar het moest een echte prinses zijn. Hij reisde de hele wereld rond om er één te vinden, maar overal kwam er iets tussen. Prinsessen waren er genoeg, maar of het échte prinsessen waren, daar kon hij nooit helemaal achter komen, altijd was er iets dat niet helemaal in de haak was.
Lees het sprookje →
2
Het meisje met de zwavelstokjes
Het was afschuwelijk koud, het sneeuwde en het begon donker te worden. Het was ook de laatste avond van het jaar, oudejaarsavond. In die kou en in dat donker liep er op straat een arm, klein meisje, zonder muts en op blote voeten.
Lees het sprookje →
3
De nieuwe kleren van de keizer
Vele jaren geleden leefde er een keizer die zo vreselijk veel van mooie, nieuwe kleren hield dat hij al zijn geld uit gaf om zich mooi te maken. Hij bekommerde zich niet om zijn soldaten, en het theater of een rijtoer in het bos vond hij alleen maar leuk om zijn nieuwe kleren te laten zien.
Lees het sprookje →
4
De kleine zeemeermin
Ver in zee is het water zo blauw als de blaadjes van de mooiste korenbloem en zo helder als het zuiverste glas, maar het is heel diep, dieper als een ankerketting ooit kan komen. Je zou een heleboel kerktorens boven op elkaar moeten zetten om van de bodem van de zee tot aan de oppervlakte te komen. En daar in de diepte wonen de zeemensen.
Lees het sprookje →
5
Het lelijke jonge eendje
Het was zomer en zó heerlijk buiten op het land! Het graan was goudgeel, de haver groen, het hooi stond in oppers op de groene weiden en daar liep de ooievaar op zijn lange rode benen en klepperde Egyptisch, want die taal had hij van zijn moeder geleerd.
Lees het sprookje →
6
De rode schoentjes
Er was eens een klein meisje, zo fijn en zo lief, maar 's zomers liep ze altijd op blote voeten want ze was arm, en 's winters op grote klompen, zodat haar wreef helemaal rood werd, en dat stond verschrikkelijk.
Lees het sprookje →
7
De Chinese nachtegaal
In China, moet je weten, is de keizer een Chinees en alle mensen om hem heen zijn ook Chinezen. Het is nu heel lang geleden, maar daarom is het juist de moeite waard om het verhaal te horen, voor het in vergetelheid raakt.
Lees het sprookje →
8
Duimelijntje
Er was eens een vrouw die zo graag een kindje wilde hebben, maar zij wist absoluut niet waar ze dat kindje vandaan zou halen; en daarom ging ze naar een oude heks en zei: Ik wou zo verschrikkelijk graag een kindje hebben, wil je me niet vertellen hoe ik eraan kom? Wel zeker, dat is zo moeilijk niet! zei de heks.
Lees het sprookje →
9
De tondeldoos
Er kwam een soldaat over de straatweg aanmarcheren: Een, twee! Een, twee! Hij had zijn ransel op zijn rug en een sabel aan zijn zij, want hij was in de oorlog geweest en nu was hij op weg naar huis. Toen kwam hij op de straatweg een oude heks tegen. Ze was afschuwelijk lelijk; haar onderlip hing helemaal op haar borst. Ze zei: Goeienavond, soldaat! Wat heb je een mooie sabel en een grote ransel.
Lees het sprookje →
10
De sneeuwkoningin
Een sprookje in zeven geschiedenissen EERSTE GESCHIEDENIS, DIE HANDELT OVER DE SPIEGEL EN DE SCHERVEN Ziezo, nu beginnen we. Als we aan het eind van de geschiedenis zijn weten we meer dan wij nu weten, want het was een boze trol, het was een van de allerergste, het was de duivel.
Lees het sprookje →
11
De wilde zwanen
Ver hiervandaan, daar waarheen de zwaluwen vliegen als het bij ons winter is, woonde een koning en die had elf zonen en één dochter, Elisa.
Lees het sprookje →
12
De vetkaars
Het sputterde en spatte, terwijl de vlammen aan de ketel lekten; het was de wieg van de vetkaars – en uit de warme wieg rees een schitterende kaars; zo smetteloos wit en slank gevormd dat iedereen hem een lichte en stralende toekomst voorspelde – en dat hij echt alle beloften zou inlossen. Het schaap – een schattig schaapje – was de moeder van de kaars en de smeltkroes was zijn vader.
Lees het sprookje →
13
De stopnaald
Er was eens een stopnaald die zich zo verschrikkelijk voelde, dat ze zich verbeeldde een naainaald te zijn. Kijk maar eens goed wat je vasthoudt! zei de stopnaald tot de vingers die haar te voorschijn haalden. Verlies me niet! Als ik op de grond val word ik misschien nooit teruggevonden, zo fijn ben ik! Er zijn grenzen! zeiden de vingers en toen pakten ze haar stevig beet.
Lees het sprookje →
14
Het meisje dat op het brood ging staan
Je hebt toch wel van het meisje gehoord dat op het brood ging staan om haar schoenen niet vuil te maken, en hoe slecht het haar verging? Het verhaal is geschreven en gedrukt. Zij was een arm kind, trots en hoogmoedig, ze had een slechte inborst zoals je dat noemt. Toen ze nog heel klein was had ze er plezier in vliegen te vangen, hun vleugels uit te trekken en ze tot kruipdieren te maken.
Lees het sprookje →
15
De standvastige tinnen soldaat
Er was eens een jongetje dat op zijn verjaardag tinnen soldaatjes kreeg. Niet één, niet twee, maar vierentwintig tinnen soldaatjes. Wat zagen die soldaatjes er dapper uit! Ze droegen een prachtig uniform en hadden elk een geweertje aan de schouder. Ze zijn net echt! riep het jongetje blij, toen het de soldaatjes één voor één in zijn hand nam.
Lees het sprookje →
16
De reisgenoot
De arme Johannes was toch zo bedroefd, want zijn vader was erg ziek en kon niet meer beter worden. Ze waren maar met zijn beidjes in hun kleine kamer; de lamp op de tafel was bijna leeggebrand; en het was laat op de avond. Je was een beste zoon, Johannes! zei de zieke vader.
Lees het sprookje →
17
Domme Hans
Op het platteland lag een oud landgoed en daar woonde een oude landheer, die twee zoons had die zo knap waren dat het een beetje te veel van het goede was. Ze wilden om de hand van de dochter van de koning vragen en dat konden ze best doen, want ze had bekend laten maken dat ze degene die het best zijn mondje kon roeren, tot man zou nemen.
Lees het sprookje →
18
De klok
's Avonds als de zon onderging en de wolken als goud glansden tussen de schoorstenen in de smalle straten van de grote stad, hoorde nu eens de een, dan weer de ander een wonderlijk geluid, als de klank van een kerkklok. Maar je kon het maar heel even horen, want er was zo'n geratel van wagens en zo'n geroep, en dat stoort. Dat is de avondklok die luidt, zeiden ze. De zon gaat onder.
Lees het sprookje →
19
Het herderinnetje en de schoorsteenveger
Heb je weleens zo'n echte oude houten kast gezien, helemaal zwart van ouderdom en onder het snijwerk van krullen en loof? Precies zo een stond er in een huiskamer, het was een erfstuk van grootmoeder, en van boven tot beneden met snijwerk van rozen en tulpen versierd; je zag de wonderlijkste krullen en kleine hertekopjes met grote geweien staken ertussenuit, maar midden op de kast was een mensenfi
Lees het sprookje →
20
De bloemen van kleine Ida
Mijn arme bloemen zijn helemaal dood, zei kleine Ida. Gisteravond waren ze nog zo mooi en nu zijn alle blaadjes verwelkt. Hoe komt dat? vroeg ze haar neef die op de bank zat, want ze hield zoveel van hem, hij kende de allermooiste verhaaltjes en hij kon zulke leuke knipsels maken: hartjes met kleine dansende juffertjes erin, bloemen en grote kastelen waarvan je de deuren open kon doen.
Lees het sprookje →
Repelsteeltje
De gebroeders Grimm →
vorige pagina
volgende pagina
1
2