Nu vlieden zij weg van het Deense strand Naar verre landen en kusten. Wij willen in het heerlijke Griekenland Bij diepblauwe wateren rusten. Daar buigt de citroenstruik, zo rijk bedeeld, Haar goudgele vruchten ter aarde, De distel groeit naast het marmeren beeld, Waarom zich eens Hellas vergaarde. Nu dwaalt de herder door het eenzame land, Zo vol van legenden en sagen. Hoor, hij vertelt van de vriendschapsband. Een gebruik uit vroegere dagen. Ons huis had lemen muren, maar ...
De mooiste sprookjes van Andersen