's Avonds als de zon onderging en de wolken als goud glansden tussen de schoorstenen in de smalle straten van de grote stad, hoorde nu eens de een, dan weer de ander een wonderlijk geluid, als de klank van een kerkklok. Maar je kon het maar heel even horen, want er was zo'n geratel van wagens en zo'n geroep, en dat stoort. Dat is de avondklok die luidt, zeiden ze. De zon gaat onder. De mensen buiten de stad, waar de huizen verder van elkaar aflagen, met tuinen en veldjes, ...
De mooiste sprookjes van Andersen