De vetkaars

Het sputterde en spatte, terwijl de vlammen aan de ketel lekten; het was de wieg van de vetkaars – en uit de warme wieg rees een schitterende kaars; zo smetteloos wit en slank gevormd dat iedereen hem een lichte en stralende toekomst voorspelde – en dat hij echt alle beloften zou inlossen. Het schaap – een schattig schaapje – was de moeder van de kaars en de smeltkroes was zijn vader. Van zijn moeder had hij zijn stralend witte lijf en gevoel voor het leven, en van ...