De hardloper


Los corredores


Er was een prijs uitgeloofd, ja, er waren er twee uitgeloofd, een grote en een kleine, voor de grootste snelheid die iemand kon bereiken, niet in een wedloop maar zo het hele jaar door.
"Ik kreeg de eerste prijs!" zei de haas; "rechtvaardigheid moet er zijn wanneer iemands eigen familie en goede vrienden in de jury zitten; maar dat de slak de tweede prijs kreeg voel ik bijna als een persoonlijke belediging!"
"Nee," verzekerde de paal van het hek die getuige was geweest van de prijsuitdeling, "vlijt en goede wil moeten ook in aanmerking worden genomen, dat zeiden verscheidene achtbare personages en dat heb ik ook begrepen. De slak heeft weliswaar een half jaar nodig gehad om over de drempel te komen, maar hij heeft bij dat haastwerk - en haastwerk was het voor hem - zijn dijbeen gebroken. Hij heeft alleen maar voor zijn wedloop geleefd en hij had bovendien zijn huis te dragen! Dat is alles zeer achtenswaardig, en toch kreeg hij maar een tweede prijs!"
"Ik had toch ook in aanmerking kunnen komen," zei de zwaluw; "sneller dan ik, in vlucht en zwenking, heeft zich niemand betoond en waar ik al niet geweest ben!"
"Ja, dat is je ongeluk," zei de paal van het hek; "je zwerft te veel rond! Je moet altijd weg, het land uit, wanneer het hier begint te vriezen: je hebt geen vaderlandsliefde! Jij kunt niet in aanmerking komen!"
"Maar als ik nu eens de hele winter in het moeras overbleef?" zei de zwaluw, "gedurende die tijd winterslaap hield, zou ik dan in aanmerking komen?"
"Verschaf ons een getuigschrift van het moerasvrouwtje dat je de helft van de tijd in het vaderland geslapen hebt, dan kun je in aanmerking komen!"
"Ik had toch de eerste prijs verdiend en niet de tweede!" zei de slak. "Dit weet ik wel, dat de haas alleen maar uit lafheid is gaan lopen, telkens als hij dacht dat er gevaar dreigde; ik daarentegen heb het lopen tot mijn levenstaak gemaakt en ben in dienst daaraan kreupel geworden. Als iemand de eerste prijs verdiende zou ik het zijn! Maar ik maak geen drukte, daar heb ik minachting voor!" En toen spuwde hij.
"Ik zal met woord en redenen kunnen verdedigen dat elke prijs, althans mijn stem daarvoor, is gegeven naar recht en billijkheid," zei de oude landmeterspost in het bos die lid van de jury was. "Ik ga in alles ordelijk te werk, ik overweeg alles goed en maak mijn berekeningen. Zevenmaal reeds heb ik de eer gehad in de jury te zitten, maar niet voor vandaag heb ik mijn wil kunnen doorzetten. Bij elke prijsuitdeling ben ik uitgegaan van een bepaald standpunt. Ik ben namelijk altijd begonnen bij de eerste letter van het abc voor de eerste prijs en bij de laatste voor de tweede. En let nu goed op, als je bij de eerste letter begint: dan is de achtste letter van de a af een h, dat is de haas, en daarom stemde ik voor de eerste prijs op de haas en de achtste letter van de ö af In het Deense abc namelijk. - de ae tel ik niet mee, dat is een erg onbehoorlijke klank, ik sla altijd alles wat onbehoorlijk is over - wordt de s, en daarom stemde ik voor de tweede prijs op de slak. De volgende keer wordt het de i voor de eerste en de r voor de tweede prijs! Orde moet er zijn, in alles! Vastigheid moet je hebben!"
"Wanneer ik niet in de jury gezeten had," zei de muilezel die ook jurylid was, "dan had ik op mijzelf gestemd, je moet niet alleen in aanmerking nemen hoe snel je vooruitkomt, maar ook nog allerlei andere eigenschappen bijvoorbeeld hoeveel je te dragen hebt. Maar daar zou ik ditmaal niet de nadruk op hebben gelegd, evenmin op de slimheid van de haas wanneer hij loopt. Die slimheid van hem die hem opeens een zijsprongetje doet maken om zijn achtervolgers op een dwaalspoor te brengen. Nee, er is nog iets waarop velen letten en dat ook zeker in aanmerking genomen moet worden, dat is wat je schoonheid noemt. Daar heb ik naar gekeken, ik keek naar de fraai gevormde oren van de haas. Het is een genot te zien hoe lang zij zijn. Ik meende mijzelf te zien toen ik nog klein was en daarom stemde ik op hem."
"Stil" zei de vlieg, "ja, ik wil geen redevoering houden, ik wil alleen maar wat zeggen! Dit weet ik wel dat ik met menige haas om het hardst gelopen heb. Kortgeleden brak ik de achterpoten van een van de allerjongste. Ik zat op de locomotief voor de trein - dat doe ik dikwijls, dan kan je het best je eigen snelheid aanschouwen. Een jong haasje liep een eind voor de trein uit. Hij wist niet dat ik daar zat. Ten slotte moest hij van de rails af maar toen werden zijn achterpoten door de locomotief overreden, want ik zat er bovenop. De haas bleef liggen, ik reed verder. Dat is toch zeker wel een overwinning? Maar ik maak geen aanspraak op de prijs!"
Ik vind, dacht de wilde roos, maar zij zei het niet, het is niet haar aard om hardop te zeggen wat ze denkt. Al was het heel goed geweest als zij het wel gedaan had. Ik vind dat de zonnestraal de eerste prijs had moeten hebben en de tweede ook! Die vliegt in een ogenblik de onmetelijke weg van de zon naar ons en dat met zo'n kracht dat de hele natuur erdoor ontwaakt. Die is zo mooi dat wij rozen er allemaal van blozen en geuren. De hoge overheid die moet oordelen, schijnt dat helemaal niet op te merken! Als ik zonnestraal was, dan bezorgde ik ze elk een zonnesteek - maar dat zou ze maar krankzinnig maken, dat kunnen zij ook zonder zonnesteek worden! Ik zeg maar niets, dacht de wilde roos. Vrede in het bos! Heerlijk is het te bloeien, te geuren en vreugde te geven, te leven in sage en lied. De zonnestraal overleeft ons toch allemaal.
"Wat is de eerste prijs?" vroeg de regenworm die zich had verslapen en nu eerst kwam aankruipen.
"Vrije toegang tot een kooltuin," zei de muilezel; "dat stelde ik voor! De haas moest en zou de eerste prijs hebben en toen hield ik, als denkend en werkend lid, heel slim rekening met zijn belang. Nu is er voor de haas gezorgd. De slak mag op de stenen omheining zitten en mos en zonneschijn likken en wordt bovendien de volgende maal opgenomen in de jury, als een der eerste beoordelaars van hardlopen. Het is heel goed iemand van het vak te hebben in wat de mensen een comité noemen! Ik moet zeggen dat ik veel van de toekomst verwacht: wij zijn al zo goed begonnen!"
Se había concedido un premio o, mejor dicho, dos premios: uno, pequeño, y otro, mayor, para los corredores que fueran más veloces; pero no en una sola carrera, sino en el transcurso de todo un año.
- Yo he ganado el primer premio dijo la liebre -. Es natural que se imponga la justicia, cuando en el jurado hay parientes y buenos amigos. Pero eso de que el caracol obtuviera el segundo premio resulta casi ofensivo para mí.
- De ningún modo - contestó la estaca, que había actuado como testigo en el acto de la distribución premios -. También hay que tener en cuenta la diligencia y la buena voluntad.
Así dijeron muchas personas de peso, y estuve de acuerdo con ellas. Cierto que el caracol necesitó medio año para salvar el dintel de la puerta, pero con las prisas se fracturó el muslo, pues para él aquello era ir deprisa. Ha vivido única y exclusivamente para su carrera, y además llevaba la casa a cuestas. Todo esto merecía ser tenido en cuenta. Por eso le dieron el segundo premio.
- También habrían podido fijarse en mí - dijo la golondrina -. Creo que nadie me ha superado en velocidad de vuelo e impulso. ¿Dónde no he llegado yo? Lejos y cada vez más lejos.
- Sí, y ahí está su desgracia - replicó la estaca -. Da usted demasiadas vueltas. Siempre se marcha a otras tierras cuando aquí empieza el frío. No demuestra el menor patriotismo. No se puede tomar en consideración.
- ¿Y qué ocurriría si durante todo el invierno me quedara en el cenagal? Si me lo pasase todo él durmiendo, ¿me tomarían en cuenta? - preguntó la golondrina.
- Procúrese un certificado de la señora del pantano, acreditando que se ha pasado la mitad del tiempo durmiendo en la patria, y será admitida al concurso.
- Yo merecía el primer premio, y no el segundo - protestó el caracol -. Sé de buena tinta que la liebre corrió siempre por miedo, creyendo que había peligro. Yo, en cambio, hice de la carrera el objetivo de mi vida y me costó quedar inválido, en acto de servicio. Si alguien mereció el primer premio, ése fui yo. Pero no voy a armar conflictos ahora; va en contra de mi carácter. - Y escupió su baba.
- Yo doy mi palabra, y puedo defenderla, de que los premios, al menos por lo que se refiere a mi voto, se concedieron teniendo en cuenta todas las circunstancias concurrentes - afirmó el viejo mojón del bosque, que era miembro del colegio de árbitros -. Yo procedo siempre con el debido orden, con reflexión y circunspección. Siete veces he tenido ya el honor de formar parte del jurado dictaminador, pero hasta hoy no he logrado imponer mi criterio. En toda distribución he partido siempre de algún hecho concreto. Cuando el primer premio, partí del orden de las letras, empezando por la última, mientras que en el segundo partí de la primera. Y ahora fíjense ustedes lo que resulta cuando se parte de la primera: La letra decimoquinta después de la Z, es la L, por eso voté en favor de la liebre para el primer premio, y la tercera empezando por la primera es la C; de aquí que para el segundo premio diera mi voto en favor del caracol. La próxima vez tocará el primer premio a la K, y el segundo a la D. Lo importante, en todas las cosas, es proceder siempre con orden. Hay que partir de una base firme.
- Si yo no hubiese sido miembro del jurado, habría votado en mi favor - dijo el mulo, que había actuado de juez -. No sólo hay que tener en cuenta la velocidad del avance, sino también otras circunstancias, por ejemplo, el peso que se puede arrastrar. No obstante, por esta vez no insistí en ello, ni tampoco hice observar la listeza de la liebre en la fuga, el talento con que de repente da un salto a un lado para desconcertar a sus perseguidores. Pero todavía hay otra cosa, que es de mucho peso y que no debe dejarse de lado; me refiero a lo que llaman "belleza". Yo lo he tomado en consideración, observando las bellas y desarrolladas orejas de la liebre. ¡Da gusto ver lo largas que son! Diome la impresión de que me veía a mí mismo cuando era pequeño. Por eso voté en su favor.
- ¡Bah! - exclamó la mosca -. Yo sólo diré una cosa, y es que he alcanzado a más de una liebre. Bien lo sé. No hace mucho que rompí las patas traseras de un lebrato. Me había instalado sobre la locomotora de un tren; lo hago a menudo, pues es el mejor modo de observar la propia velocidad. Un lebrato corría muy por delante, sin sospechar que yo estaba allí; al fin hubo de desviarse, pero la locomotora le partió las patas traseras, debido a que yo estaba posada encima. La liebre quedó allí tendida, mientras yo seguía adelante. ¿No es una victoria, esto? Pero no aspiro al premio; me da igual.
"Paréceme - pensó la rosa silvestre, aunque se guardó el pensamiento para si, pues no está en su naturaleza el expresarse de viva voz, aunque aquella ocasión hubiera estado muy oportuna -, paréceme que el primer premio honorífico correspondería al Sol, y hasta el segundo, por añadidura. En un santiamén recorre la inconmensurable distancia que media entre el astro y la tierra, y llega con una fuerza capaz de despertar a la Naturaleza entera. Y además tiene una belleza tal que nos hace a las rosas sonrojarnos y perfumar el ambiente. Aquellos encopetados jueces no parecen haberse dado cuenta de todo esto. Si yo fuese el rayo de sol, les enviaría una insolación a todos; aunque lo único que conseguiría sería volverlos locos, y para esto no necesitan ayuda. Mejor es que me calle. Tengamos paz en el bosque. Es magnífico esto de poder florecer, perfumar y refrescar, y vivir en la leyenda y en la canción. Pero el rayo de sol nos sobrevive a todos".
- ¿Cuál es el primer premio? - preguntó la lombriz de tierra, que se había pasado el tiempo durmiendo y llegaba tarde.
- Consiste en tener entrada libre a un huerto - dijo el mulo -; yo lo propuse.
Como forzosamente tenía que ganarlo la liebre, yo, como miembro pensante y activo, tuve buen cuidado de considerar la utilidad que reportaría al ganador. Ahora la liebre está aprovisionada. El caracol puede subirse al muro a lamer el musgo y la luz del sol; además, se le nombra árbitro para la próxima competición. En eso que los hombres llaman un comité conviene mucho contar con un especialista. He de decir que tengo grandes esperanzas en el futuro, pues el principio ha sido realmente espléndido.