El yesquero


De tondeldoos


Por la carretera marchaba un soldado marcando el paso. ¡Un, dos, un, dos! Llevaba la mochila al hombro y un sable al costado, pues venía de la guerra, y ahora iba a su pueblo. Mas he aquí que se encontró en el camino con una vieja bruja. ¡Uf!, ¡qué espantajo!, con aquel labio inferior que le colgaba hasta el pecho. "¡Buenas tardes, soldado!" le dijo. "¡Hermoso sable llevas, y qué mochila tan grande! Eres un soldado hecho y derecho. Voy a enseñarte la manera de tener todo el dinero que desees."
Er kwam een soldaat over de straatweg aanmarcheren: Een, twee! Een, twee! Hij had zijn ransel op zijn rug en een sabel aan zijn zij, want hij was in de oorlog geweest en nu was hij op weg naar huis. Toen kwam hij op de straatweg een oude heks tegen. Ze was afschuwelijk lelijk; haar onderlip hing helemaal op haar borst. Ze zei: "Goeienavond, soldaat! Wat heb je een mooie sabel en een grote ransel. Jij bent een echte soldaat. Jij krijgt zoveel geld van me als je maar wilt!"

"¡Gracias, vieja bruja!" respondió el soldado.
"Nou graag, oude heks!" zei de soldaat.

"¿Ves aquel árbol tan corpulento?" prosiguió la vieja, señalando uno que crecía a poca distancia. "Por dentro está completamente hueco. Pues bien, tienes que trepar a la copa y verás un agujero; te deslizarás por él hasta que llegues muy abajo del tronco. Te ataré una cuerda alrededor de la cintura para volverte a subir cuando llames."
"Zie je die grote boom?" vroeg de heks en wees op een boom naast de weg. "Die is helemaal hol van binnen. Daar moet je inklimmen, dan zie je een gat waar je je doorheen kunt laten glijden tot je helemaal onder in de boom uitkomt. Ik zal een touw om je middel binden om je weer op te hijsen, als je me roept."

"¿Y qué voy a hacer dentro del árbol?" preguntó el soldado.
"Wat moet ik dan onder in die boom doen?" vroeg de soldaat.

"¡Sacar dinero!" exclamó la bruja. "Mira; cuando estés al pie del tronco te encontrarás en un gran corredor muy claro, pues lo alumbran más de cien lámparas. Verás tres puertas; podrás abrirlas, ya que tienen la llave en la cerradura. Al entrar en la primera habitación encontrarás en el centro una gran caja, con un perro sentado encima de ella. El animal tiene ojos tan grandes como tazas de café; pero no te apures. Te daré mi delantal azul; lo extiendes en el suelo, coges rápidamente al perro, lo depositas sobre el delantal y te embolsas todo el dinero que quieras; son monedas de cobre. Si prefieres plata, deberás entrar en el otro aposento; en él hay un perro con ojos tan grandes como ruedas de molino; pero esto no debe preocuparse. Lo pones sobre el delantal y coges dinero de la caja. Ahora bien, si te interesa más el oro, puedes también obtenerlo, tanto como quieras; para ello debes entrar en el tercer aposento. Mas el perro que hay en él tiene los ojos tan grandes como la Torre Redonda. ¡A esto llamo yo un perro de verdad! Pero nada de asustarte. Lo colocas sobre mi delantal, y no te hará ningún daño, y podrás sacar de la caja todo el oro que te venga en gana."
"Geld halen!" zei de heks. "Moet je horen: als je onder in de boom bent, kom je in een lange gang. Het is er heel licht, want er branden wel honderd lampen. Dan zie je drie deuren. Die kun je opendoen; de sleutel zit erin. Als je de eerste kamer binnengaat, zie je op de grond een grote kist staan. Daar zit een hond bovenop, met ogen zo groot als theekopjes, maar daar moet je je niks van aantrekken! Ik geef je mijn blauwgeruite schort, die kun je op de grond uitspreiden. Ga vlug op de hond af en zet hem op mijn schort, doe de kist open en pak zoveel geldstukken als je wilt: het is allemaal kopergeld. Als je liever zilver wilt, ga dan naar de volgende kamer: daar zit een hond met ogen zo groot als molenstenen, maar daar moet je je niks van aantrekken, je zet hem op mijn schort en je pakt maar! Wil je daarentegen goud, dat kan ook, en dan nog wel zoveel als je kunt dragen als je de derde kamer ingaat. Maar de hond die daar op de kist met geld zit, die heeft twee ogen die stuk voor stuk zo groot zijn als de Ronde Toren van Kopenhagen. Dat is pas een hond, zul je zien, maar daar moet je je vooral niks van aantrekken. Zet hem maar op mijn schort, dan doet hij je niks, en neem maar zoveel goud uit de kist als je wilt!"

"¡No está mal!" exclamó el soldado. "Pero, ¿qué habré de darte, vieja bruja? Pues supongo que algo querrás para ti."
"Niet gek!" zei de soldaat. "Maar wat moet ik jou geven, oude heks? Want jij wilt toch ook wel iets hebben, denk ik zo!"

"No," contestó la mujer, "ni un céntimo. Para mí sacarás un viejo yesquero, que mi abuela se olvidó ahí dentro, cuando estuvo en el árbol la última vez."
"Nee," zei de heks. "Geen stuiver hoef ik. Je moet alleen maar een oude tondeldoos voor me meebrengen, die mijn grootmoeder heeft laten liggen toen ze de laatste keer in de boom was."

"Bueno, pues átame ya la cuerda a la cintura," convino el soldado.
"Nou, doe het touw maar om mijn middel!" zei de soldaat.

"Ahí tienes," respondió la bruja, "y toma también mi delantal azul."
"Hier is het," zei de heks, "en hier is mijn blauwgeruite schort."

Subióse el soldado a la copa del árbol, se deslizó por el agujero y, tal como le dijera la bruja, se encontró muy pronto en el espacioso corredor en el que ardían las lámparas.
Toen kroop de soldaat in de boom, liet zich door het gat zakken en stond toen, zoals de heks gezegd had, in de lange gang, waar honderden lampjes brandden.

Y abrió la primera puerta. ¡Uf! Allí estaba el perro de ojos como tazas de café, mirándolo fijamente.
Toen deed hij de eerste deur open. Oei! Daar zat de hond met ogen zo groot als theekopjes hem aan te staren.

"¡Buen muchacho!" dijo el soldado, cogiendo al animal y depositándolo sobre el delantal de la bruja. Llenóse luego los bolsillos de monedas de cobre, cerró la caja, volvió a colocar al perro encima y pasó a la habitación siguiente. En efecto, allí estaba el perro de ojos como ruedas de molino.
"Je bent een brave jongen!" zei de soldaat, zette hem op de schort van de heks en nam zoveel kopergeld als er in zijn zak kon, deed toen de kist dicht, zette de hond er weer op en ging de tweede kamer binnen. Jeetje! Daar zat de hond met ogen zo groot als molenstenen.

"Mejor harías no mirándome así," le dijo. "Te va a doler la vista." Y sentó al perro sobre el delantal. Al ver en la caja tanta plata, tiró todas las monedas de cobre que llevaba encima y se llenó los bolsillos y la mochila de las del blanco metal. Pasó entonces al tercer aposento. Aquello presentaba mal cariz; el perro tenía, en efecto, los ojos tan grandes como la Torre Redonda, y los movía como sí fuesen ruedas de molino.
"Je moet me niet zo aankijken!" zei de soldaat. "Daar kun je pijn aan je ogen van krijgen." En toen zette hij de hond op de schort van de heks, maar toen hij al het zilvergeld in de kist zag, gooide hij alle koperen munten die hij had, weer weg en vulde zijn zakken en zijn ransel met louter zilver. Nu ging hij de derde kamer binnen! - O, wat afschuwelijk! De hond daar had werkelijk ogen zo groot als de Ronde Toren en die draaiden rond in zijn kop als wielen!

"¡Buenas noches!" dijo el soldado llevándose la mano a la gorra, pues perro como aquel no lo había visto en su vida. Una vez lo hubo observado bien, pensó: "Bueno, ya está visto," cogió al perro, lo puso en el suelo y abrió la caja. ¡Señor, y qué montones de oro! Habría como para comprar la ciudad de Copenhague entera, con todos los cerditos de mazapán de las pastelerías y todos los soldaditos de plomo, látigos y caballos de madera de balancín del mundo entero. ¡Allí sí que había oro, palabra! Tiró todas las monedas de plata que llevaba encima, las reemplazó por otras de oro, y se llenó los bolsillos, la mochila, la gorra y las botas de tal modo que apenas podía moverse. ¡No era poco rico, ahora! Volvió a poner al perro sobre la caja, cerró la puerta y, por el hueco del tronco, gritó: "¡Súbeme ya, vieja bruja!"
"Goedenavond!" zei de soldaat en tikte aan zijn pet, want zo'n hond had hij nog nooit gezien. Maar toen hij even naar hem gekeken had, dacht hij: Nu is het mooi geweest, zette hem op de grond en deed de kist open. Lieve hemel, wat een hoop goud! Daar kon hij heel Kopenhagen van kopen en alle suikergoedbeesten van alle snoepwinkeltjes, en alle tinnen soldaatjes en alle zwepen en hobbelpaarden van de hele wereld. Dat was me een geld! Toen gooide de soldaat alle zilveren munten weg waar hij zijn zakken en zijn ransel mee had gevuld, en nam er goud voor in de plaats. Al zijn zakken, zijn ransel, zelfs zijn pet en zijn laarzen stopte hij vol, tot hij bijna niet meer kon lopen! Nu had hij geld! De hond zette hij op de kist, hij sloeg de deur achter zich dicht en riep toen omhoog: "Hijs me maar op, oude heks!"

"¿Tienes el yesquero?" preguntó la mujer.
"Heb je de tondeldoos?" vroeg de heks.

"¡Caramba!" exclamó el soldado, "¡pues lo había olvidado!" Y fue a buscar la bolsita, con la yesca y el pedernal dentro. La vieja lo sacó del árbol, y nuestro hombre se encontró de nuevo en el camino, con los bolsillos, las botas, la mochila y la gorra repletos de oro.
"Dat is waar ook," zei de soldaat, "dat was ik helemaal vergeten," en toen ging hij hem halen. De heks hees hem op en toen stond hij weer op de weg, met zijn zakken, zijn laarzen, zijn ransel en zijn pet vol geld.

"¿Para qué quieres el yesquero?" preguntó el soldado.
"Wat wil je eigenlijk met die tondeldoos?" vroeg de soldaat.

"¡Eso no te importa!" replicó la bruja. "Ya tienes tu dinero; ahora dame la bolsita."
"Dat gaat je niks aan!" zei de heks. "Jij hebt nou toch je geld gekregen. Geef mij dus de tondeldoos maar!"

"¿Conque sí, eh?" exclamó el mozo. "¡Me dices enseguida para qué quieres el yesquero, o desenvaino el sable y te corto la cabeza!"
"Niks daarvan!" zei de soldaat. "Vertel me ogenblikkelijk wat je ermee wilt, of ik trek mijn sabel en sla je hoofd eraf!"

"¡No!" insistió la mujer.
"Nee," zei de heks.

Y el soldado le cercenó la cabeza y dejó en el suelo el cadáver de la bruja. Puso todo el dinero en su delantal, colgóselo de la espalda como un hato, guardó también el yesquero y se encaminó directamente a la ciudad.
Toen sloeg de soldaat haar hoofd eraf. Daar lag ze! Maar hij bond al het geld in haar schort, gooide die als een buidel over zijn rug, stopte de tondeldoos in zijn zak en liep recht naar de stad.

Era una población magnífica, y nuestro hombre entró en la mejor de sus posadas y pidió la mejor habitación y sus platos preferidos, pues ya era rico con tanto dinero.
Het was een mooie stad en in de beste herberg nam hij zijn intrek, bestelde de allermooiste kamers en eten dat hij lekker vond, want nu was hij rijk, omdat hij zoveel geld had.

Al criado que recibió orden de limpiarle las botas ocurriósele que eran muy viejas para tan rico caballero; pero es que no se había comprado aún unas nuevas. Al día siguiente adquirió unas botas como Dios manda y vestidos elegantes. Y ahí tenéis al soldado convertido en un gran señor. Le contaron todas las magnificencias que contenía la ciudad, y le hablaron del Rey y de lo preciosa que era la princesa, su hija.
De knecht die zijn laarzen moest poetsen, vond wel dat het gekke oude laarzen waren voor zo'n rijke heer, maar hij had nog geen nieuwe gekocht. De volgende dag kocht hij laarzen om trots op te zijn en mooie kleren. Nu was de soldaat een voornaam man geworden. De mensen vertelden hem van al de pracht in hun stad en van hun koning, en wat een beeldschone prinses zijn dochter was.

"¿Dónde se puede ver?" preguntó el soldado.
"Waar kan ik haar te zien krijgen?" vroeg de soldaat.

"No hay medio de verla," le respondieron. "Vive en un gran palacio de cobre, rodeado de muchas murallas y torres. Nadie, excepto el Rey, puede entrar y salir, pues existe la profecía de que la princesa se casará con un simple soldado, y el Monarca no quiere pasar por ello."
"Je kunt haar helemaal niet te zien krijgen!" zeiden ze allemaal. "Ze woont in een groot koperen kasteel, met een boel muren en torens eromheen. Alleen de koning mag er in en uit, want er is voorspeld dat ze met een heel gewone soldaat gaat trouwen en dat vindt de koning niet prettig!"

"Me gustaría verla," pensó el soldado; pero no había modo de obtener una autorización.
Dat meisje zou ik wel eens willen zien! dacht de soldaat, maar dat was natuurlijk onmogelijk.

El hombre llevaba una gran vida: iba al teatro, paseaba en coche por el parque y daba mucho dinero a los pobres, lo cual decía mucho en su favor. Se acordaba muy bien de lo duro que es no tener una perra gorda. Ahora era rico, vestía hermosos trajes e hizo muchos amigos, que lo consideraban como persona excelente, un auténtico caballero, lo cual gustaba al soldado. Pero como cada día gastaba dinero y nunca ingresaba un céntimo, al final le quedaron sólo dos ochavos. Tuvo que abandonar las lujosas habitaciones a que se había acostumbrado y alojarse en la buhardilla, en un cuartucho sórdido bajo el tejado, limpiarse él mismo las botas y coserlas con una aguja saquera. Y sus amigos dejaron de visitarlo; ¡había que subir tantas escaleras!
Hij leefde er goed van, ging naar de schouwburg, maakte rijtoeren in de koninklijke tuinen en gaf veel geld aan de armen, en dat was mooi van hem. Hij wist zeker van vroeger hoe erg het was om geen cent te bezitten! Maar hij was rijk, had mooie kleren en kreeg ook veel vrienden die allemaal zeiden dat hij een aardige vent was, een echte heer, en dat vond de soldaat prettig. Maar omdat hij iedere dag geld uitgaf en er nooit wat binnenkwam, had hij op het laatst nog maar twee stuivers over en moest uit de mooie kamers waar hij gewoond had, naar een piepklein kamertje pal onder het dak verhuizen. Hij moest zelf zijn schoenen poetsen en ze repareren met een stopnaald, en geen van zijn vrienden kwam bij hem op bezoek, want dan moesten ze zoveel trappen klimmen.

Un día, ya oscurecido, se encontró con que no podía comprarse ni una vela, y entonces se acordó de un cacho de yesca que había en la bolsita sacada del árbol de la bruja. Buscó la bolsa y sacó el trocito de yesca; y he aquí que al percutirla con el pedernal y saltar las chispas, se abrió súbitamente la puerta y se presentó el perro de ojos como tazas de café que había encontrado en el árbol, diciendo: "¿Qué manda mi señor?"
Het was een donkere avond en hij kon niet eens een kaars kopen, maar toen herinnerde hij zich dat er een stompje kaars lag in de tondeldoos die hij had meegenomen uit de holle boom waar de heks hem in had geholpen. Hij haalde de tondeldoos en het stompje kaars te voorschijn, maar op het moment dat hij vuur sloeg en de vonken uit de vuursteen spatten, sprong de deur open en de hond met ogen zo groot als theekopjes, die hij onder in de boom had gezien, stond voor hem en zei: "Wat beveelt mijn meester?"

"¿Qué significa esto?" inquirió el soldado. "¡Vaya yesquero gracioso, si con él puedo obtener lo que quiera! Tráeme un poco de dinero," ordenó al perro; éste se retiró, y estuvo de vuelta en un santiamén con un gran bolso de dinero en la boca.
"Wat krijgen we nou?" zei de soldaat. "Dat is nog eens een leuke tondeldoos, als ik zomaar kan krijgen wat ik wil! Bezorg me wat geld!" zei hij tegen de hond en hup, weg was hij en hup, daar was hij weer, met in zijn bek een grote zak vol geldstukken.

Entonces se enteró el soldado de la maravillosa virtud de su yesquero. Si golpeaba una vez, comparecía el perro de la caja de las monedas de cobre; si dos veces, se presentaba el de la plata, y si tres, acudía el del oro. Nuestro soldado volvió a sus lujosas habitaciones del primer piso, vistióse de nuevo con ricas prendas, y sus amigos volvieron a ponerlo por las nubes.
Nu wist de soldaat wat dat voor een fijne tondeldoos was! Als hij één keer vuur sloeg, dan kwam de hond die op de kist met kopergeld zat; als hij twee keer sloeg kwam de hond van het zilvergeld en sloeg hij drie keer, dan kwam de hond die goud had. Nu verhuisde de soldaat weer naar de mooie kamers, droeg weer mooie kleren en meteen kenden al zijn vrienden hem weer en o, wat hielden ze toch veel van hem!

Un día le vino un pensamiento: "¡Es bien extraño que no haya modo de ver a la princesa!. Debe de ser muy hermosa, pero ¿de qué le sirve, si se ha de pasar la vida en el palacio de cobre rodeado de murallas y torres? ¿No habría modo de verla? ¿Dónde está el yesquero?" y, al encender la yesca, se presentó el perro de ojos grandes como tazas de café.
Toen dacht hij op een keer: Het is toch eigenlijk te gek dat je die prinses niet te zien kunt krijgen. Ze moet zo mooi zijn, zeggen ze allemaal! Maar wat heb je daaraan, als ze altijd in dat grote, koperen slot met de vele torens moet blijven? Zou ik haar nou echt niet te zien kunnen krijgen? Waar is mijn tondeldoos? En toen sloeg hij vuur en hup, daar kwam de hond met ogen zo groot als theekopjes.

"Ya sé que estamos a altas horas de la noche," dijo el soldado, "pero me gustaría mucho ver a la princesa, aunque fuera sólo un momento."
"Het is wel midden in de nacht," zei de soldaat, "maar ik zou zo vreselijk graag de prinses eens willen zien, heel even maar!"

El perro se retiró enseguida, y antes de que el soldado tuviera tiempo de pensarlo, volvió a entrar con la doncella, la cual venía sentada en su espalda, dormida, y era tan hermosa, que a la legua se veía que se trataba de una princesa. El soldado no pudo resistir y la besó; por algo era un soldado hecho y derecho.
De hond was meteen de deur uit en voor de soldaat het wist, stond hij weer voor zijn neus met de prinses: ze zat te slapen op de rug van de hond en ze was zo mooi dat iedereen kon zien dat ze een echte prinses was. De soldaat kon het niet laten: hij moest haar kussen, want hij was een echte soldaat.

Marchóse entonces el perro con la doncella; pero cuando, a la mañana, acudieron el Rey y la Reina, su hija les contó que había tenido un extraño sueño, de un perro y un soldado. Ella iba montada en un perro, y el soldado la había besado.
De hond liep toen weer terug met de prinses, maar toen het ochtend werd en de koning en de koningin thee dronken, zei de prinses dat ze vannacht zo wonderlijk gedroomd had van een hond en een soldaat. Ze had op de rug van de hond gereden en de soldaat had haar gekust.

"¡Pues vaya historia!" exclamó la Reina.
"Wat een aardig verhaal," zei de koningin.

Y dispusieron que a la noche siguiente una vieja dama de honor se quedase de guardia junto a la cama de la princesa, para cerciorarse de si se trataba o no de un sueño.
Maar een van de hofdames moest de volgende dag bij het bed van de prinses waken, om te zien of het werkelijk een droom was, of wat het anders was.

Al soldado le entraron unos deseos locos de volver a ver a la hija del Rey, y por la noche llamó al perro, el cual acudió a toda prisa a su habitación con la muchacha a cuestas; pero la vieja dama corrió tanto como él, y al observar que su ama desaparecía en una casa, pensó: "Ahora ya sé dónde está," y con un pedazo de tiza trazó una gran cruz en la puerta. Regresó luego a palacio y se acostó; mas el perro, al darse cuenta de la cruz marcada en la puerta, trazó otras iguales en todas las demás de la ciudad. Fue una gran idea, pues la dama no podría distinguir la puerta, ya que todas tenían una cruz.
De soldaat verlangde er zo verschrikkelijk naar die mooie prinses weer te zien, en dus kwam de hond 's nachts, nam haar mee en liep zo hard hij kon, maar de oude hofdame deed regenlaarzen aan en liep er even hard achteraan; en toen ze zag dat ze in een groot huis verdwenen, dacht ze: Nu weet ik waar het is, en ze maakte met een stuk krijt een groot kruis op de deur. Toen ging ze naar huis en naar bed en de hond kwam ook weer terug met de prinses. Maar toen hij zag dat er een kruis stond op de deur waar de soldaat woonde, nam hij ook een stukje krijt en zette een kruis op alle deuren in de hele stad en dat was slim gedaan, want zo zou de hofdame de goede deur niet kunnen vinden, als er op alle deuren een kruis stond.

Al amanecer, el Rey, la Reina, la dama de honor y todos los oficiales salieron para descubrir dónde había estado la princesa.
's Morgens vroeg kwamen de koning en de koningin, de oude hofdame en alle officieren om te zien waar de prinses geweest was.

"¡Es aquí!" exclamó el Rey al ver la primera puerta con una cruz dibujada.
"Hier is het!" zei de koning, toen hij de eerste deur zag met een kruis erop.

"¡No, es allí, cariño!" dijo la Reina, viendo una segunda puerta con el mismo dibujo.
"Nee, het is daar, lieve man!" zei de koningin, die de volgende deur zag met een kruis erop.

"¡Pero si las hay en todas partes!" observaron los demás, pues dondequiera que mirasen veían cruces en las puertas. Entonces comprendieron que era inútil seguir buscando.
"Maar daar is er nog een, en daar!" zeiden ze allemaal. Overal waar ze keken, stond er een kruis op de deur. Toen konden ze wel zien dat het geen zin had om te zoeken.

Pero la Reina era una dama muy ladina, cuya ciencia no se agotaba en saber pasear en coche. Tomando sus grandes tijeras de oro, cortó una tela de seda y confeccionó una linda bolsita. La llenó luego de sémola de alforfón y la ató a la espalda de la princesa, abriendo un agujerito en ella, con objeto de que durante el camino se fuese saliendo la sémola.
Maar de koningin was een heel verstandige vrouw die meer kon dan in een rijtuig rijden. Ze nam haar grote gouden schaar, knipte een grote lap zijde in stukken, en naaide er een snoezig zakje van. Dat vulde ze met fijne boekweitgrutjes, bond het de prinses op de rug en toen dat gedaan was, knipte ze er een klein gaatje in, zodat de grutjes er stuk voor stuk uit zouden vallen langs de weg die de prinses reed.

Por la noche se presentó de nuevo el perro, montó a la princesa en su lomo y la condujo a la ventana del soldado, trepando por la pared hasta su habitación.
's Nachts kwam de hond weer, nam de prinses op zijn rug en liep met haar naar de soldaat die zoveel van haar hield en die zo graag een prins had willen zijn om haar tot vrouw te kunnen krijgen.

A la mañana siguiente el Rey y la Reina descubrieron el lugar donde habla sido llevada su hija, y, mandando prender al soldado, lo encerraron en la cárcel.
De hond merkte helemaal niet hoe de grutjes neerstroomden van het slot tot aan het raam van de soldaat, waar hij met de prinses op zijn rug tegen de muur opklom. 's Morgens zagen de koning en de koningin wel waar hun dochter geweest was en dus grepen ze de soldaat en zetten hem in het cachot.

Sí señor, a la cárcel fue a parar. ¡Qué oscura y fea era la celda! ¡Y si todo parara en eso! "Mañana serás ahorcado," le dijeron. La perspectiva no era muy alegre, que digamos; para colmo, se había dejado el yesquero en casa. Por la mañana pudo ver, por la estrecha reja de la prisión, cómo toda la gente llegaba presurosa de la ciudad para asistir a la ejecución; oyó los tambores y presenció el desfile de las tropas. Todo el mundo corría; entre la multitud iba un aprendiz de zapatero, en mandil y zapatillas, galopando con tanta prisa, que una de las babuchas le salió disparada y fue a dar contra la pared en que estaba la reja por donde miraba el soldado.
Daar zat hij dan. Jakkes, wat was het daar donker en vervelend, en toen zeiden ze tegen hem: "Morgen word je opgehangen." Dat was niet leuk om te horen, en zijn tondeldoos had hij in de herberg laten liggen. 's Morgens kon hij door de tralies van het kleine raam zien hoe de mensen zich de stad uit haastten om te zien hoe hij werd opgehangen. Hij hoorde de trommels en zag de soldaten marcheren. Alle mensen liepen hard; er was ook een schoenmakersjongen met een schootsvel voor en op pantoffels. Hij kwam zo hard aangalopperen dat zijn ene pantoffel uitvloog, vlak tegen de muur waar de soldaat door de tralies zat te kijken.

"¡Hola, zapatero, no corras tanto!" le gritó éste, "no harán nada sin mí. Pero si quieres ir a mi casa y traerme mí yesquero, te daré cuatro perras gordas. ¡Pero tienes que ir ligero!" El aprendiz, contento ante la perspectiva de ganarse unas perras, echó a correr hacia la posada y no tardó en estar de vuelta con la bolsita, que entregó al soldado. ¡Y ahora viene lo bueno!
"Hé, schoenmakersjongen! Je hoeft niet zo n haast te hebben," zei de soldaat tegen hem. "Er gebeurt toch niets voordat ik er ben! Wil je niet even voor me naar de herberg gaan waar ik gewoond heb, om mijn tondeldoos te halen? Dan krijg je vier stuivers! Maar je moet er de sokken inzetten!" De schoenmakersjongen wilde best vier stuivers verdienen en rende weg om de tondeldoos te halen. Hij gaf hem aan de soldaat, en - ja, luister nu maar wat er gebeurde!

En las afueras de la ciudad habían levantado una horca, y a su alrededor formaba la tropa y se apiñaba la multitud: millares de personas. El Rey y la Reina ocupaban un trono magnífico, frente al tribunal y al consejo en pleno.
Buiten de stad was een grote galg opgesteld. De soldaten stonden eromheen, en nog honderdduizenden mensen. De koning en de koningin zaten op een prachtige troon, precies tegenover de rechters en de hele raad.

El soldado estaba ya en lo alto de la escalera, pero cuando quisieron ajustarle la cuerda al cuello, rogó que, antes de cumplirse el castigo, se le permitiera, pobre pecador, satisfacer un inocente deseo: fumarse una pipa, la última que disfrutaría en este mundo.
De soldaat stond al boven aan de ladder. Maar toen ze de strop om zijn hals wilden leggen zei hij dat een zondaar toch altijd, voordat hij zijn straf onderging, een onschuldige laatste wens mocht doen. Hij wilde zo graag een pijp roken; het zou de laatste pijp zijn die hij in deze wereld zou krijgen.

El Rey no quiso negarle tan modesta petición, y el soldado, sacando la yesca y el pedernal, los golpeó una, dos, tres veces. Inmediatamente se presentaron los tres perros: el de los ojos como tazas de café, el que los tenía como ruedas de molino, y el de los del tamaño de la Torre Redonda.
Dat wilde de koning hem niet weigeren en toen nam de soldaat zijn tondeldoos en sloeg vuur: een, twee, drie! en daar stonden alle honden, de hond met de ogen zo groot als theekopjes, de hond met de ogen als molenstenen en de hond met de ogen zo groot als de Ronde Toren van Kopenhagen.

"Ayudadme a impedir que me ahorquen," dijo el soldado. Y los canes se arrojaron sobre los jueces y sobre todo el consejo, cogiendo a los unos por las piernas y a los otros por la nariz y lanzándolos al aire, tan alto, que al caer se hicieron todos pedazos.
"Help me, zodat ik niet opgehangen word!" zei de soldaat en toen vlogen de honden op de rechters en de hele raad af, namen de één bij de benen en de ander bij de neus, en ze gooiden ze meters hoog de lucht in, zodat ze helemaal stuk waren toen ze weer neerkwamen.

"¡A mí no, a mí no!" gritaba el Rey; pero el mayor de los perros arremetió contra él y la Reina, y los arrojó adonde estaban los demás. Al verlo, los soldados se asustaron, y todo el pueblo gritó: "¡Buen soldado, serás nuestro Rey y te casarás con la bella princesa!"
"Ik wil niet!" zei de koning, maar de grootste hond greep hem en de koningin beet en gooide ze achter alle anderen aan. Toen werden de soldaten bang en alle mensen riepen: "Lieve soldaat, jij moet onze koning zijn en met de mooie prinses trouwen!"

Y a continuación sentaron al soldado en la carroza real, los tres canes abrieron la marcha, danzando y gritando "¡hurra!," mientras los muchachos silbaban con los dedos, y las tropas presentaban armas. La princesa salió del palacio de cobre y fue Reina. ¡Y bien que le supo! La boda duró ocho días, y los perros, sentados junto a la mesa, asistieron a ella con sus ojazos bien abiertos.
Toen zetten ze de soldaat in het rijtuig van de koning en alle drie de honden dansten voorop en riepen 'hoera!' en de jongens floten op hun vingers en de soldaten presenteerden het geweer. De prinses kwam uit het koperen kasteel en werd koningin, en daar had ze bepaald niets op tegen! De bruiloft duurde acht dagen en de honden zaten ook aan tafel en zetten grote ogen op.